De Zwerm Groep begeleidde Silvester Zwemschool
Zwemmen 2.0: geen dikke tranen maar speelse glimlach
Elke week 1.500 kinderen leren zwemmen bij de Silvester Zwemschool in Leidschenveen. De wachtlijst bedraagt meer dan een jaar. Het succes van de school zit ‘m in de strakke maar positieve begeleiding, gericht op lichamelijke en emotionele veiligheid. De Zwerm Groep coachte het MT naar meer zelfinzicht en –daardoor- een betere aansturing van de 30 docenten in het water.
‘Door jullie bijzondere betrokkenheid heeft Zosja zich over haar zenuwen heen gezet.’
‘Daniël begon met tegenzin. Met humor en ‘een beetje streng’ maakten jullie hem watervrij.’
‘Wàt een verschil met de vorige zwemschool! Koen wil graag door voor B (en misschien wel C).’
‘Dikke tranen maakten plaats voor een speelse glimlach.’
‘Hoe toegewijd de kindjes baantjes trekken. Ik ben onder de indruk.’
Zomaar wat reacties van ouders op de website van de Silvester Zwemschool. Zou de realiteit net zo rooskleurig zijn? Een bezoek aan de zwemschool in Leidschenveen neemt alle twijfel weg. Geen drama’s in het kleine badje, geen ruzie of geschreeuw op deze woensdagmiddag. In een ontspannen sfeer trekken 18 kinderen baantjes in het opvallend warme water (31,5°C) onder het toeziend oog van zeven docenten. De kinderen worden positief gestimuleerd en aangesproken op wat lukt en goed gaat. Er worden liedjes gezongen en dansjes gemaakt, maar met mate, want de kindjes moeten wel leren zwemmen. ‘Goed zo Pim! High five!’ In slechts 56 lessen halen de meesten hun A-diploma.
Good cop, bad cop
Leuk leren zwemmen begint bij een goed functionerend managementteam. We treffen mede-eigenaar en ‘directeur Backoffice’ Sven Maarleveld op de tweede verdieping. Maarleveld vertelt hoe De Zwerm Groep daarbij geholpen heeft. “Kijk, dit is mijn bijbel.” Achteloos gooit hij twee rapporten op tafel. Het zijn de profielen die hij eind 2011 samen met coach Willem Biesot maakte van zijn eigen gedrag- en drijfveren. Maarleveld: “Dit heeft me zoveel zelfinzicht gegeven. Nu weet ik waarom ik dingen doe. En waarom anderen dingen doen.”
Samen met Biesot kwam Maarleveld erachter waarom hij zo vaak “zoekende en rusteloos” was: “Ik hou van controle maar miste in mijn werk juist de ordering. Ik ben heel erg van lijstjes, afbakenen en doorwerken van procedures. Ik wil overzicht hebben en afmaken waar ik mee bezig ben voordat ik reageer op mijn omgeving. Maar we zitten hier met vier mensen in het MT. Twee van hen zijn juist heel impulsief. Zij reageren direct op wat er gebeurt. Daarom zijn zij goed beneden in het zwembad en ik hierboven op de administratie. De coaching heeft ons geholpen elkaars karakters te leren kennen en daar rekening mee te houden.”
De eerste contacten tussen de Silvester Zwemschool en De Zwerm Groep dateren van drie jaar terug. Toen maakte Biesot al de profielen van de twee MT-leden van het eerste uur, Astrid Compas en oprichter Silvain Compas. Maarleveld legt uit: “Zij hadden ongeveer hetzelfde profiel. Dat botste soms. Toen ze daar met behulp van de analyse achter kwamen, ging het stukken beter. Ze weten nu dat ze elkaar soms even de ruimte moeten geven.” Nadat Biesot eind vorig jaar ook de jongste twee MT-leden Sven Maarleveld en Pancho van den Bruele had gescreend, viel de hele puzzel in elkaar.
De tests van de vier MT-leden werden individueel en met het hele team besproken. Er volgden Trimetrix-talentenprofielen. De nieuwe inzichten hielpen om de juiste persoon op de juiste plek te krijgen, ondermeer bij het formeren van docentenkoppels. Maarleveld: “De docenten werken altijd met z’n tweeën. We kiezen een good cop en een bad cop, een lieve en een strenge docent, een die de structuur aangeeft en een die de grapjes maakt. De chemie moet kloppen want alle onzekerheid slaat direct over op de kinderen. We proberen de koppels een semester lang bij elkaar te houden, zodat ze de tijd hebben om een band met de kinderen op te bouwen. Daarna maken we de balans op. Dan gaan we evalueren of ze goed hebben gepresteerd.”
Coaching MT
Effectieve interactie met de kinderen is nodig voor het overdragen van motorische vaardigheden. Maar aan effectiviteit en structuur ontbrak het in het verleden soms. De docenten wisten niet precies wat er van hen verwacht werd. Biesot: “Door het in kaart brengen van kwaliteiten, valkuilen en talenten, kom je erachter wie welk talent heeft voor welke werkzaamheden. En hoe je die talenten zo goed mogelijk inzet. Het draait om zelfreflectie en teamreflectie. Wie ben ik? Waar ben ik goed in? Waar is mijn collega goed in? Die inzichten zorgen voor een betere bedrijfsvoering. En dat straalt uit naar leerlingen, ouders en docenten onderling.”
De docenten zijn het scharnierpunt van de organisatie. Maar koppels samenstellen is een vak apart. Biesot: “Als er tussen hen geen klik is, interpreteren de kinderen die spanning als onveiligheid. Zet twee introverte docenten bij elkaar, of twee dominante, en de kinderen raken hun anker kwijt. Ze krijgen de verkeerde prikkels. De prikkel moet ‘leren’ zijn, van de ene naar de andere docent zwemmen en onderweg steeds dezelfde stimulans krijgen. De profielen die we gemaakt hebben, geven ons het inzicht om te kiezen voor koppels waar kinderen zich echt veilig bij voelen.”
Bij ‘gewone’ zwemscholen constateert Biesot wat het gevolg is van slechte begeleiding. Kinderen staan aan de kant, worden niet gezien en raken onderkoeld omdat ze te weinig beurten krijgen. Het is rumoerig. Er zijn strubbelingen en irritaties, niet alleen tussen de kinderen maar ook tussen de docenten onderling. Ook Maarleveld vindt dat bij ‘gewone’ zwemscholen nog veel te verbeteren valt. Doordat de groepen veel groter zijn, is er weinig aandacht voor de kinderen en weinig communicatie met de ouders. Wat hem ook opvalt is dat docenten allemaal hun eigen methode hanteren. Maarleveld: “In badje drie moeten de kinderen soms weer afleren wat ze in badje twee net onder de knie hebben gekregen. Onze methodiek is heel helder en strak afgebakend. Iedere docent doet precies hetzelfde. Het doel is altijd duidelijk.”
Biesot gaat nog iets dieper in op de materie: “We hebben bij de MT-leden interne factoren zoals zelfwaardering, rolbewustzijn en zelfsturing bekeken, en externe factoren zoals empathisch vermogen, praktisch denken en systemisch denken. Daardoor werd het steeds duidelijker dat individuën verschillend zijn en van verschillende dingen energie krijgen. De coaching heeft een ‘gemeenschappelijke taal’ gebracht voor talenten, profielen, drijfveren, denken en voelen. Dat zorgt voor goede aansturing. De MT-leden gingen hun gevoelens steeds beter verwoorden en verbinden aan de uitslagen van de metingen.”
Speciale kwaliteiten
Positieve feedback is in de aanpak van de Silvester Zwemschool essentieel. Ofwel: het is fijn als dingen lukken maar het moet niet. Biesot: “Moeten werkt niet zo best voor leren zwemmen. Wat wel werkt is positief stimuleren op wat goed gaat. Dat zouden ook alle docenten in het onderwijs moeten doen: niet focussen op die onvoldoende maar op die vijf vragen die wel goed waren. ‘Joh, jij hebt vijf van de tien vragen goed. Keurig werk! Misschien zijn het er de volgende keer wel zes.’ Geen rode pen gebruiken maar een groene. Een compliment en een sierlijke krul voor alles wat lukt.”
De aanpak van de zwemschool heeft aantrekkingskracht op ouders van kinderen die minder snel leren. Maarleveld vertelt dat de school elk semester zo’n vijftig kinderen krijgt met “rotervaringen” elders. Daar zitten aardig wat kinderen bij met ‘speciale kwaliteiten’ zoals ADHD, Asperger, Gilles de la Tourette en PDD-Nos. Volgens Maarleveld valt 20 procent van de leerlingen onder deze categorie. Juist deze kinderen, die bepaalde dingen goed kunnen maar motorisch vaak onhandiger zijn, cognitief minder scherp en soms bovenmatig angstig, blijken zich bij de Silvester Zwemschool prima te ontwikkelen. Dat komt omdat de docenten voor elke subgroep specifieke pedagogische aandachtspunten mee krijgen. Maarleveld: “Geen enkele andere zwemschool heeft pedagogisch beleid dat zó gedetailleerd is uitgewerkt als het onze.”